vrijdag 22 juli 2011 / Trouw / Foto: Liza Titawano

Krant / REPORTAGE

Terug na missie van 45 jaar

Zuster Francesco Moens is de laatste Nederlandse missiezuster op de Molukken. Een dezer dagen keert ze terug naar Nederland. “Het werk hier komt nooit af, maar misschien moet ik maar gewoon gaan.”

 

Het is donker en vochtig in het huisje van Frederika Rivai (76). Het regent al de hele dag en omdat de wijk waar ze woont in Ambon-stad tussen bergen ligt ingeklemd, kan het water geen kant op. Haar keuken staat blank.

 

“Dit is toch geen doen”, zegt zuster Francesco Moens terwijl een rat over een stapel afwas wegschiet. Samen met Herman Palang Ama, werkpartner en voorzitter van stichting Moonsunray, kwam ze eigenlijk alleen de deur opmeten omdat deze letterlijk aan flarden hangt, maar nu blijkt dat het huis ook aan een nieuw dak toe is.


Rivai is een van de katholieke bejaarden die zuster Moens al jaren kent en die, in de steek gelaten door familie, weinig om handen heeft. Omdat Moens voorgoed terugkeert naar Nederland heeft ze gegevens verzameld van bejaarden als Rivai om ze vanuit Nederland af en toe financieel te ondersteunen.


De afgelopen 45 jaar deed ze niet anders. Duizenden mensen op het In- donesische eiland Ambon kregen hulp die zich richtte op de sociaal- economische ontwikkeling van minderbedeelden. Haar congregatie, de Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, ging in 1920 aan het werk op de Molukken. In totaal zou de congregatie 151 zusters sturen. Er wonen nu nog 73 missionarissen in Indonesièˆ, onder wie vijf zusters. Moens’ congregatie zendt sinds 1971 geen zusters meer uit wegens een gebrek aan kandidaten.


Toen zuster Moens in 1965 naar de Molukken vertrok ontwikkelde ze, met de door haar opgerichte stichting Rinamakana, een spaarsysteem waarbij geld tijdelijk werd omgezet in zegels. In de loop der jaren verstrekte de stichting ook leningen en hielp met het bouwen van huizen.

 

Tot in 1999 de vlam in de pan sloeg. Moslims en christenen raakten slaags op Ambon en al snel breidde de strijd zich uit naar omliggende eilanden. Vijf jaar bleef het onrustig, er vielen duizenden slachtoffers en minstens 30.000 mensen vluchtten. Zuster Moens, toen eigenlijk al met pensioen, ging verder als freelancer om de vluchtelingen te helpen. Ondersteund door donaties stampte ze een heel dorp uit de grond voor 315 gezinnen. Nu Moens definitief teruggaat, vragen haar donateurs in Nederland zich af wat er van het werk van haar stichting zal overblijven. Palang Ama van stichting Moonsunray: “Het is zaak goede medewerkers te houden die hard willen werken. Dat zal niet makkelijk zijn.”


Op het eiland Seram helpt de stichting momenteel armlastigen met het bouwen van een huis in het dorpje Salamahu. De overheid, zegt Palang Ama, heeft geen zin om deze mensen te helpen omdat ze zo afgelegen wonen, zo’n 125 kilometer van de eerstvolgende stad. Om steun van de stichting te krijgen moeten de inwoners zelf zorgen voor zand, stenen en hout. Palang Ama en zijn collega’s leveren dan zakken cement en platen zink om een duurzaam huis te bouwen.

 

“We geven geen vis, maar een hengel om te vissen.” Met haar 77 jaar wordt het voor zuster Moens tijd om terug te gaan naar het moe- derhuis in Tilburg. Deze maand nog vertrekt ze voorgoed. “Het is wel goed zo. Als laatste Nederlandse zuster op de Molukken ben ik nog de enige afgevaardigde van de Nederlandse provincie van onze congregatie. Dit is het einde van een tijdperk. Ik hoop dat de zusters hier met dezelfde intentie het geloof blijven beleven. Het werk hier komt nooit af, maar misschien moet ik maar gewoon gaan.”


Deze reportage is mede mogelijk ge- maakt door de Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO).