Online / BUITENLAND
Het gevaarlijke en complexe werk van hulpverleners in Syrië
Hulpverlening in Syrië is ook na vijf jaar oorlog nog altijd complex. Hoe doe je je werk als je je leven op de grond niet zeker bent?
Het konvooi met voedselpakketten staat klaar. Er is contact geweest met de betrokken partijen en de inwoners van het belegerde dorp hebben het eten hard nodig. Maar nog voordat de vrachtwagens goed en wel op weg zijn verandert de situatie. De veiligheid van het hulpverlenende team kan niet langer worden gegarandeerd en de hulpactie wordt afgeblazen.
Regelmatig heeft het Rode Kruis in Syrië met dergelijke situaties te maken. "Hoewel het momenteel 'relatief' rustig is in het land, blijven verschillende groeperingen tegen elkaar vechten en blijft hulpverlening complex", vertelt Pawel Krzysiek van het Internationale Rode Kruis vanuit Damascus aan NU.nl.
"Soms is de frontlinie zo fluïde dat je het ene moment niet weet of die ene route het andere moment nog veilig is. En ook slaan mensen op de vlucht, dus op dat soort momenten weet je niet exact wie waar zit en wie welke hulp nodig heeft."
In deze omstandigheden proberen verschillende hulporganisaties al jaren hun werk te doen tijdens een oorlog die aanstaande dinsdag vijf jaar gaande is. De oorlog is complex. Naast het conflict tussen het leger van president Bashar al-Assad en de Syrische oppositie hebben ook andere rebellengroepen en Islamitische Staat (IS) zich in de strijd gemengd. Op haar beurt bestookt de door Amerika aangevoerde internationale coalitie doelen van IS en bombardeert Rusland de Syrische rebellen.
Ziekenhuizen
Naast de burgerdoden die vallen worden met enige regelmaat ziekenhuizen getroffen. Onlangs nog liet Artsen zonder Grenzen (AzG) weten dat in 2015 zo'n 94 aanvallen zijn uitgevoerd op in totaal 63 ziekenhuizen en andere medische faciliteiten die door AzG werden gesteund. Twaalf daarvan zijn compleet verwoest. Hoe pak je de hulpverlening in een dergelijke oorlog aan?
"Syrië is het meest extreme land wat betreft veiligheid waarin wij momenteel actief zijn", zegt Karline Kleijer, hoofd van het noodhulpteam van AzG. "Hulpverlening valt zodoende heel moeilijk te plannen. In sommige delen is het zo extreem gevaarlijk dat we zelfs van lokale medewerkers niet meer vragen daar aan de slag te gaan. Als ze het zelf willen, dan kan dat op persoonlijke titel, maar niet als personeel van ons want als werkgever heb je ook een verantwoordelijkheid te nemen."
In andere delen van het land heeft AzG nog steeds internationaal en lokaal personeel in de ziekenhuizen, op de gevaarlijkste plekken ondersteunt AzG alleen met materieel. "We ondersteunen met medicijnen en andere medische goederen. Bestaande netwerken van vrijwilligers vervoeren die vanuit Turkije en Libanon naar de daarvoor bestemde locaties. Er is weinig controle op wat er vervolgens ter plekke mee gebeurt, simpelweg omdat we niet overal kunnen komen."
Ondanks de hulp die AzG biedt en alle miljoenen die daaraan opgaan, is het voor Kleijer niet genoeg. "In een ideale situatie hadden we in een land als Syrië vijfhonderd internationale artsen en hulpverleners in actie en tienduizend lokale hulpverleners, dus het voelt alsof we falen omdat we de hulpverlening nu niet groots kunnen aanpakken. De toegang tot gezondheidszorg blijft voor veel Syriërs minimaal."
Waardigheid
Ook Stichting Vluchteling werkt voornamelijk met lokale partijen samen om ziekenhuizen te bevoorraden, schoon drinkwater te verzorgen, onderwijsprogramma's te faciliteren en Syriërs die op de vlucht zijn geslagen te helpen. Naast het uitdelen van hygiënepakketten met onder meer zeep en tandpasta zijn er ook voor vrouwen speciale pakketten samengesteld met voor hen bruikbare middelen zoals deodorant, maandverband, ondergoed en parfum.
"En dan zal je denken: parfum? Maar dat is een van de weinige manieren waarop je Syrische vrouwen op dit moment nog een beetje waardigheid kunt bieden", stelt Tineke Ceelen, directeur van Stichting Vluchteling. "Vrouwen draaien in de oorlog op voor de grootste lasten. Ze hebben hun gezin en de man is vaak weg vanwege de strijd of hij is om het leven gekomen. Het klinkt misschien knullig, maar even lekker ruiken, dat brengt ze terug naar 'thuis', naar herinneringen aan de tijd van voor de oorlog."
Het bieden van die waardigheid, maar ook het contact leggen, is ook volgens Krzysiek van het Rode Kruis iets waar de hulpverleners voor zijn. "Soms ben je het enige contact met de buitenwereld dat mensen in maanden hebben gehad. Simpelweg hun verhaal aanhoren kan dan al heel waardevol zijn."
Toch is de hulp ook voor Krzysiek niet altijd even bevredigend. "Als je inwoners van een dorp hun eerste normale ontbijt in tijden kan brengen, maar je weet dat even verderop net zoveel mensen niet de kans hebben een dergelijk ontbijt te ontvangen, blijft dat wrang. Je moet de kleine successen wel vieren, maar het is frustrerend als je je bedenkt hoeveel mensen geen hulp kunnen krijgen."
Moe
Het lastige van het conflict in Syrië is volgens Ceelen van Stichting Vluchteling dat de wereld de oorlog in Syrië moe is. "We zijn hier in Nederland vooral met onszelf bezig. Met de vluchtelingen die hier aankomen. Het kost ons daardoor moeite aandacht te vragen voor de slachtoffers van het Syrische conflict."
Karline Kleijer van AzG maakt zich kwaad over de situatie waarin Syriërs zich in eigen land bevinden. "Het land is een killing box. Burgers worden totaal niet ontzien in de gevechten, de civiele structuur wordt gebombardeerd en ondertussen houden alle omliggende landen de grenzen dicht omdat niemand de vluchtelingen wil hebben."
Volgens Kleijer denken we over twintig jaar aan de oorlog in Syrië terug als aan de genocide in Rwanda (waarbij zo'n 500.000 tot een miljoen hutu's en tutsi's werden vermoord, red.). "Het schaamrood zal ons op de kaken staan en we zullen zeggen dat zoiets nooit meer mag gebeuren terwijl we als Europa nu maar blijven volhouden: wij willen die mensen niet."