maandag 24 december 2012 / Ode / Foto: Pieter de Swart

Tijdschrift / PORTRET

Wat eten we morgen?

De vraag naar eerlijk, duurzaam voedsel groeit. Jongeren komen met creatieve oplossingen. Vier portretten van voedselstrijders.

 

Nederland is ’s werelds tweede grootste exporteur van landbouwproducten en wil in 2020 bij de internationale top-vijf van de kenniseconomie horen. Maar op de vraag waar melk vandaan komt, antwoorden schoolkinderen doodleuk: de fabriek. We zijn nu eenmaal vervreemd geraakt van de oorsprong van onze meest basale behoefte. Eten? Dat is iets uit de supermarkt, iets voor tussendoor, iets voor in de magnetron, iets voor op de zitbank. We weten niet hoe gewassen groeien. We gooien te veel weg. Er is veel dierenleed, vervuiling en een miljard mensen hebben honger.

 

Deze wantoestanden inspireren sommige jongeren om in actie te komen. De een maakt verantwoorde snacks voor op festivals, de ander werkt aan stadslandbouw in Amsterdam.

 

Op de ene plek wordt een moestuin opengesteld voor scholieren, iemand anders ontwikkelt een digitale marktplaats voor thuisbezorgde maaltijden, gekookt door lokale chef-koks. Door middel van sociale media en ludieke acties weten de jongeren de publiciteit slim te bereiken en een steeds groter wordend publiek lijkt iets te zien in deze hang naar duurzaam voedsel.

 

De voedselstrijders

 

WIE? Geert van Wersch (28) en Samuel Levie (29)

WAT? Onderzochten de marktkansen van geitenvlees

WAAR? Amsterdam

MEER INFO: http://foodcabinet.tumblr.com

 

"Het is niet de bedoeling dat iedereen alleen maar geitenvlees gaat eten", dat stellen de jongens voorop. Maar als je de geitenmelk gebruikt voor kaas, dan moet er uiteindelijk ook iets met het vlees gebeuren. Om te kijken wat de marktkansen zijn van geitenvlees in Nederland werden Geert van Wersch en Samuel Levie van het duurzaam adviesbureau Food Cabinet benaderd door de afdeling Lifestock Research van de Universiteit in Wageningen. Gezamenlijk gingen ze aan de slag.

 

We kennen geitenvlees niet in de Nederlandse keuken, zegt Van Wersch, zelf kok geweest in verschillende restaurants en zogeheten keukenbrigades. "En dat is zonde, want je kunt er van alles mee." Wat dan zoal? Van patés en Indonesische satés tot in de Arabische tajine of de Hollandse erwtensoep. In New York is het vlees al een tijd lang populair, onder meer in curries, ragouts en zelfs taco’s wordt het in restaurants geserveerd.

 

Maar wat is precies het probleem dat de twintigers willen aanpakken? Door de jaren heen zijn we steeds meer geitenzuivel gaan consumeren. De zuivelindustrie heeft zodoende baat bij veel zwangere geiten omdat deze na het baren melk geven. Omdat we het vlees niet eten, zijn bokjes en sommige vrouwelijke geitjes vanaf hun geboorte al overbodig voor de Nederlandse markt. Direct na de geboorte worden die geitjes weggehaald bij de moeder, zodat de melk gewonnen kan worden.De jonge geiten komen bij zogeheten mesters in kleine hokken terecht. Hier ontstaan snel ziektes en door de geringe weerstand, opgelopen door een gebrek aan moedermelk kan dit de beesten fataal worden. Degene die overleven worden na twaalf weken verhandeld naar Italië, Spanje of West Afrika. Dat is niet erg duurzaam, maar weinig mensen staan hierbij stil, zegt Van Wersch. "Je kunt wel veel geitenkaas eten, maar je moet accepteren dat dit ook zorgt voor een aanbod van geitenvlees."

 

Food Cabinet heeft een aantal strategieën bedacht hoe geitenvlees op de markt gebracht kan worden. Uiteindelijk moet de sector het zelf doen, zegt Levie. "Er zijn nog teveel geitenzuivelaars die zelf geen idee hebben hoe het vlees smaakt, daar moet verandering in komen. Achter je product staan en het probleem niet afschuiven. Zuivel en vlees zijn nou eenmaal onlosmakelijk aan elkaar verbonden."

 

Tot dusver lijken de marktkansen van geitenvlees in Nederland klein. Omdat we fokken en selecteren voor een hoge melkproductie hebben we niet het beste vlees en door recente berichten over q-koorts is de consument huiverig voor de gevolgen van het eten van geit. Enkele innovatieve ondernemers hebben zich desondanks geïnteresseerd getoond mits het vlees op de juiste manier bereidt en in de markt wordt gezet.

 

**

 

WIE? Noesjka Klomberg (26)

WAT? Bedacht het voedseljutten: overbodige groenten van het land halen

WAAR? Den Bosch

MEER INFO: www.voedseljutters.com

 

Elke maand gaat Noesjka Klomberg met een groep voedseljutters langs bij een boer. Het land ligt dan vol met kromme, kleine of beschadigde groenten. De boer kan die niet verkopen, dus zijn ze overbodig. De voedseljutters – leden die voor 45 euro per jaar het land op mogen bij aangesloten boeren – verzamelen deze restjes om mee naar huis te nemen en op te eten.

 

Het is zonde om al die groenten, die gewoon eetbaar zijn, op het land te laten wegrotten, vindt Klomberg. "Door de strenge winter hadden we onlangs veel bruine prei, maar als je de buitenkant er af haalt, zit er nog een bruikbaar deel binnenin." Verschillende groenten haalt Klomberg met de jutters van het land. De ene keer is het pompoen of prei; de andere keer, wanneer aardappelen de grond leeg hebben getrokken, gaat het om een wisselgewas als mais of verschillende soorten sla.

 

Bewust met eten omgaan, leerde Klomberg al van kinds af aan. Moeder had een moestuin aan huis en als gezin met vier kinderen zonder vader werd er goed gekeken naar wat er in en uit de koelkast ging. Haar moeder was rij-instructeur in het dorp, Biest-Houtakker, nabij Tilburg en altijd als de oogsten slecht waren, konden de kinderen van de boeren uit de buurt niet naar les. "Die afhankelijkheid van de oogst", zegt Klomberg, ‘zet je aan het denken.’

 

Voor haar afstudeerproject aan de Design Academy in Eindhoven was voedsel dan ook voor Klomberg een logisch onderwerp. Een eerste concept waarbij de voedseloverschotten naar de Voedselbank zouden gaan liep op niks uit. Ook daar moeten groenten worden gecontroleerd op gezondheidsrisico’s en dat kost geld, zegt Klomberg. "Zelf van het land halen is veel voordeliger."

 

Tot dusver zijn zo’n tweehonderd jutters lid: onder meer studenten, jonge ouders of ouderen die graag de natuur in gaan hebben zich gemeld. Afhankelijk van het seizoen is er een aantal boeren in Brabant waar kan worden gejut. De rest van Nederland volgt mogelijk al snel, want daar hebben zich al zo’n vierhonderd geïnteresseerden ingeschreven. "Het is natuurlijk mooi als heel Nederland gaat voedsel jutten, maar belangrijker is dat er een oplossing wordt gevonden voor ons voedseloverschot", zegt Klomberg. "Als kromme komkommers ook gewoon in de supermarkt liggen, hoeven ze niet weg te rotten op het land."

 

**

 

WIE? Thijl Klerkx (18)

WAT? Bezorgt biologische boodschappen op de bakfiets

WAAR? Amsterdam

MEER INFO: www.thijl.nl

 

Op zijn twaalfde had hij al zijn eigen bedrijf. Met een vriend die hij op internet leerde kennen, zette Thijl Klerkx een webhostingbedrijf op. Samen verkochten ze webruimte aan derden, ieder vanuit eigen huis. Na een klein jaar hielden de jongens het voor gezien en ging Klerkx op zoek naar een andere uitdaging. Dat kwam al snel. Het vervuilende vervoer op Schiermonnikoog - waar hij vaak met zijn familie kwam - kon anders. Het aanbestedingsplan voor duurzame bussen op perslucht had hij al klaar, maar hij was nog te jong om het uit te voeren.

 

De Amerikaanse site FreshDirect.com werd de inspiratie voor zijn nieuwe plan: een website waarop je biologische boodschappen kunt bestellen en die aan huis geleverd worden. "Het was niet alleen het voedsel, maar ook het duurzame heeft me altijd al heeft geboeid", zegt Klerkx. "Ik had al wel snel door dat we niet langer zo door kunnen gaan met de aarde." Hij gelooft er niet in dat een gedragsverandering bij mensen het verschil zal maken; hij gelooft in nieuwe technologie. "Maar je kunt het mensen wel zo gemakkelijk mogelijk maken om duurzaam te eten", zegt hij. Zo ontstond Thijl.nl.

 

Met geleend geld ging de jonge ondernemer van start en door zijn opvallende leeftijd groeide de media-aandacht snel. Inmiddels heeft Klerkx zo’n tweehonderd klanten in Amsterdam die samen per week zo’n dertig bestellingen opgeven. Klerkx werkt samen met Odin, het bedrijf met een groothandel, winkels en een webshop met biologische producten. De boodschappen, van groenten en fruit tot vlees en vis maar ook boeken en wc-papier brengt hij per bakfiets rond in de stad.

 

Verschillende mensen had Klerkx al in dienst, onder wie de conciërge van zijn middelbare school. "Ik hoop eind dit jaar uit te breiden zodat ik zelf minder aanwezig hoef te zijn." Over vijf jaar wil Klerkx ook in andere grote steden te kunnen bezorgen. Maar eerst naar 6 vwo en door naar de universiteit.

 

**

WIE? Lynn Zebeda (27)

WAT? Wil eerlijke prijzen voor voedsel en al het ander wat we kopen

WAAR? Utrecht

MEER INFO: www.trueprice.org

 

Als je nu eens nagaat hoeveel ecologische en sociale schade de productie van een gewoon pak koffie aanricht en kijkt naar wat dat de maatschappij allemaal kost, nou, dan ben je goedkoper uit met een duurzame variant. Met dat idee gingen Lynn Zebeda (27) en andere mensen van de denktank Worldconnectors aan de slag. Het resultaat, de True Price Foundation, moet het bewustzijn van dergelijke ‘verborgen kosten’ in de maatschappij gaan ontwikkelen. "Het lijkt ingewikkeld om onze economie te verduurzamen", zegt Zebeda. "Maar dat is het niet. Als iedereen de echte prijs zou betalen, dan is het probleem opgelost. Want hoe duurzamer het product, hoe lager de echte prijs."

 

De stichting wordt eind 2012 gelanceerd. In samenwerking met de Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO), het Initiatief Duurzame Handel (IDH) en partners als Oxfam Novib worden consumenten, bedrijven en overheden betrokken om het bewustzijn van die echte prijs te verspreiden.

 

Daarnaast wordt er gewerkt aan een methodologie om de echte prijs in de praktijk toe te passen. Het gaat volgens Zebeda vooral om een verandering in het denkpatroon. Immers, op school wordt niemand geleerd over de schade die de consumptie en productie van goederen heeft op de aarde. Volgens True Price consumeren we nu onder de kostprijs, terwijl er allerlei mogelijkheden bestaan om het duurzaam te doen. "Als we zo doorgaan, dan werken we mee aan het failliet van de aarde", meent Zebeda. "Ik bijt me erin vast totdat dit besef er is en we er helemaal naar handelen."