dinsdag 25 december 2012 / Ode /

Tijdschrift / REISVERHAAL

Linksaf voor vrede

De Westbank is synoniem voor conflicten. Maar het gebied heeft ook een ander gezicht: vriendelijke bevolking, vruchtbare aarde en rijke historie. 

 

Als we de weg tussen de akkers verlaten en via een zijpad langzaam omhoog de Al-Baaredberg opklimmen, zien we pas goed hoe kleurrijk de omgeving is. Beneden in het dal ligt een lappendeken van groene en gele velden uitgerold in de warme zon. Een diversiteit aan dieren en planten ontvouwt zich langs onze weg. Er leven konijnen en vossen, maar ook herten komen er graag.

 

Tijdens op onze weg omhoog vliegt een zwarte roodstaart, een van de verschillende vogelsoorten uit dit gebied, met ons mee. Olijfbomen markeren de rand van het pad en verschillende bloemensoorten zoals de paarse stokroos en fel rode klaprozen steken af tegen het vergeelde gras. De wilde tijm groeit langs de rotsen en hoger op de Al-Baared liggen graanvelden van boeren uit de buurt.

 

De aarde hier, net buiten de Palestijnse stad Jenin, barst van het leven. "Jenin wordt ook wel de mand met eten genoemd, het is het meest vruchtbare deel van de Westelijke Jordaanoever," zegt mijn gids, afgestudeerd archeoloog Mohammad Atari. De bossen en rivieren die er heel vroeger waren, zijn verdwenen, maar de groene vlaktes rondom de stad bieden genoeg grond om een enorme hoeveelheid groente te verbouwen.

 

Vallei

 

Als we onze weg vervolgen en boven aankomen op de Al-Baared kijken we uit op de Jizreëlvallei. Menig karavaan trok vanuit Mesopotamië, nu het grondgebied van Irak en gedeeltelijk Syrië en Iran, door deze vallei naar de Middellandse Zee. Ook Jezus kwam hier langs als hij van Nazareth naar Bethlehem of Jeruzalem trok.

 

De brandende zon en de glooiende vlakte die zich ver weg beneden voor ons uitstrekt, krijgt met die wetenschap een bijzondere lading. In de verte liggen Tel Aviv en de Middellandse Zee. "Vroeger gingen we daarheen om te zwemmen en om uit te gaan, maar sinds de Tweede Intifada in 2000 kan dat niet meer’, zegt Atari. ‘De Palestijnse kinderen van nu kunnen alleen maar dromen over hoe de zee er uit ziet."

 

Wie aan de Westbank denkt, zal als eerste conflicten en ellende voor zich zien. De jaren van strijd tussen Israëliërs en Palestijnen hebben dit deel van Israël sterk getekend. Vergeten wordt dat de Westelijke Jordaanoever ook een ander gezicht heeft. Dat van een vriendelijke bevolking, van een vruchtbare aarde en een rijke historie.

 

Ook in dit deel van het ‘beloofde land’ doen de inwoners zo goed en kwaad als het gaat hun best om een normaal leven te lijden. Om tussen de muren van Israël te leven met wat voor handen is. Dat ziet echter bijna niemand, omdat naast journalisten, expats en avonturiers nauwelijks toeristen naar dit gebied gaan. Het is er gevaarlijk en het land ligt in puin, is wat snel wordt gedacht.

 

Walking Palestine

 

Toch is dit gebied de moeite waard, zo leerde ik uit het boek Walking Palestine. De Nederlandse Stefan Szepesi, voorheen diplomaat in Israël, omschrijft in dit boek hoe het wandelen op de Westbank die andere kant van het gebied laat zien. "Er bestaat ook een ander Palestina,’ schrijft hij, ‘een Palestina dat gaat over de mensen die er wonen, over het erfgoed en over de natuur."

 

Door in zijn vrije tijd de Westelijke Jordaanoever te voet te verkennen, leerde Szepesi – tegenwoordig directeur van het Abraham Path Initiative, dat een wandelroute van de bijbelse Abraham door het Midden-Oosten heeft uitgestippeld – over deze andere kant. Hij noteerde diverse wandelingen en verzamelde hiervan vijfentwintig voor zijn boek. Met zijn werk ging ik op pad en ontdekte een veelzijdiger Palestina dan ik in eerste instantie had verwacht.

 

Samen met de gids Mohammed Atari kozen we in het noorden van de Westbank voor de wandeling vanaf Burqin, een dorpje net buiten de stad Jenin. Jenin heeft een slechte reputatie door de periode van Operatie Beschermingsschild. Deze operatie werd in 2002 door het Israëlisch leger in onder andere Jenin gestart nadat er aan Israëlische kant doden waren gevallen door een zelfmoordaanslag in Netanya. Jenin zou bekendstaan als ‘stad van de martelaren’ en militanten zouden zich er schuilhouden.

 

Na de Israëlische inval lieten Palestijnse autoriteiten weten dat er een ‘bloedbad’ had plaats gevonden en dat zo’n 500 Palestijnen waren vermoord. Uit later onderzoek van de Verenigde Naties bleek dat er 52 Palestijnen waren omgekomen en 23 Israëlische militairen. Volgens het rapport stuitte het Israëlisch leger op hevig verzet, maar deed het er zelf weinig aan om onschuldige burgers te beschermen.

 

"Veel Palestijnen associëren Jenin met geweld en gaan er daarom niet graag heen", zegt Szepesi. De schrijver vindt dat opmerkelijk omdat die periode inmiddels al tien jaar gelden plaats had. "Vaak denken Palestijnen dat iets niet mogelijk is, dat ze ergens niet heen kunnen vanwege hun achtergrond. Dat wordt zo gevoed."

 

Toegankelijk

 

Tegenwoordig zijn volgens Szepesi meer gebieden toegankelijker dan wordt gedacht. Waar Nablus en Jenin tot 2008 niet of nauwelijks bereikbaar waren, daar reis je er nu binnen de Westbank zonder problemen naar toe. De Nederlander probeert dat middels het boek ook aan de inwoners zelf duidelijk te maken. "Het is ontspannend en verzet je gedachten, het roept op tot creativiteit en leidt tot dialoog."

 

Omdat het toerisme in Jenin niet bestond, begon archeoloog Atari na zijn studie met het rondleiden van klassen om kinderen te leren over de dieren en de planten die leven in het gebied. "Jaren is het toerisme hier weggebleven en werden we beschouwd als terroristen," zegt Atari. "Gelukkig trekt het de laatste tijd weer aan. Ik houd van praten en zeker na 2002 is het zinvol toeristen meer te vertellen over de historie en cultuur van deze streek."

 

Bijvoorbeeld met de Burqin-route, die begint bij Canaan Fair Trade. In deze fabriek worden lokale producten als olijfolie en amandelen verwerkt voor de Europese en Amerikaanse fair trade-markt. Onder meer olijfoliezeep, verschillende kruiden en amandelen voor Zwitserse chocola worden er verkocht. De fabriek is klein, maar wordt professioneel gerund. Met liefde wordt tijdens de rondleiding vertelt over het verwerken van de producten, die in Nederland verkrijgbaar zijn in vele natuurvoedingszaken en wereldwinkels.

 

"Je kunt hier goed zien wat het land en zijn vruchten betekenen voor de Palestijnen", zegt directeur Nasser Abu Farha. Met 42 boeren en 12 groepen met vrouwen uit de buurt is de fabriek een belangrijke stimulans voor de lokale economie. Onder meer met hulp van de Triodos Bank kan Abu Farha zijn fabriek draaiende houden.

 

Eenmaal op weg wandelen we door de akkers waar tomaten en komkommers worden verbouwd. Inventief, in plastic kassen; andere gewassen groeien in het open veld. Verderop treffen we twee broers die alfalfa en klaver aan het oogsten zijn. Je waant je terug in de tijd. Het werk gebeurt nog op de ouderwetse manier, voorovergebogen met een sikkel, al maaiend tussen het groen. De broers, beiden hun getaande gezicht met een petje beschermend tegen de zon, hebben licht blauwe ogen die fel afsteken tegen hun gebruinde huid. Het niet gemaaide veld strekt zich ver om hen uit. De broers werken gestaag door.

 

Vruchtbare aarde

 

De hoge vruchtbaarheid van dit gebied komt historisch gezien eigenlijk best goed uit. Waar inwoners van Jenin vóór de Tweede Intifada in 2000 veelal in Israël werkten, dat wil zeggen buiten de Westelijke Jordaanoever, daar werken ze sindsdien hoofdzakelijk op het land omdat ze minder gemakkelijk wegkomen uit Jenin vanwege de muur, die Israël bouwde om terreuraanval te weren. "Net zoals onze voorouders zijn we nu weer boeren en verbouwen we gewassen rondom de stad", vertelt Atari. "Daar zijn we trots op, hoewel we wel worden beperkt in onze mogelijkheden."

 

Dergelijke beperkingen zijn voor sommige ambitieuze jongeren op de Westbank een kwelling: niet kunnen gaan waar je zou willen, worden belemmerd in het maken van keuzes voor je toekomst. De 23-jarige Mohammed Alramah, afgestudeerd als econoom, kan zich er vaak kwaad over maken. Samen met andere jongeren ontmoet ik Alramah in Ramallah, een lager gelegen stad op de Westbank. Helder maar ingetogen licht hij zijn frustraties toe.

 

Alramah – breed gebouwd, poloshirt, gel in het opgeschoren haar – is geboren in Koeweit, maar sinds zijn zevende woonachtig op de Westbank. Nu kan hij als Palestijn niet naar andere delen van het land. Hij maakte mee hoe Israëlische militairen hun huis binnenvielen tijdens de Tweede Intifada. "De angst waarin ik ben opgegroeid, wil ik mijn kinderen niet aan doen." Het liefs gaat Alramah zo snel mogelijk naar het buitenland om nooit meer terug te keren. "Ik haat het hier. Hoe kun je hier als toerist nu naar toe willen?"

 

Die tweestrijdigheid - de mooie kant van het land met zijn inwoners en de lelijke kant van het Palestijns bestaan - het maakt een verblijf in 'Palestina’ op sommige momenten erg complex. Volgens Szepesi is wandelen op de Westbank juist daarom de moeite waard. "Het is een van de beste manieren om alle kanten van de Palestijnse situatie te leren kennen. Dat is soms heel mooi, soms heel confronterend."

 

Als we later op de middag de Al-Liqraberg, die tegen de Al-Baared aanligt afdalen, is het goed oppassen waar je loopt. Op de witte, rotsige paden glijd je snel weg door losliggende stenen. De sterke wind, die de enkele olijfbomen hier één richting op laat groeien, haalt je uit je concentratie. Vanaf deze hoogte is het moeilijk te bevatten dat dit rijke stuk land met deze vriendelijke mensen niet alleen maar mooi kan zijn. Het nodigt uit om het dal in te lopen en in een van de dorpen de mensen te ontmoeten, met hen te praten over die vruchtbare aarde die hen zo lief is en om samen te genieten van het kruidige eten in de avondzon.

 


Reisadvies

 

Naast de wandeling vanaf Burqin geeft ook de route van Haddad naar Jalqamus een goed beeld van de vruchtbare omgeving van Jenin. Deze wandeling maak je het beste in februari of maart, dan staan de amandelboomgaarden uitgebreid in bloei. Het gebied is in deze tijd groener dan later in het jaar en de olijfboomgaarden en velden vol rode anemoon nodigen uit tot een picknick. Ook vogelliefhebbers zijn in deze periode op de goed plek, een grote variatie aan vogels is dan in dit gebied te vinden.

 

De route rondom Aboud, op ongeveer 40 minuten rijden vanuit Ramallah, is er een van meer historische aard. Na een kleine klim kom je net buiten de stad verschillende ruïnes tegen van huizen uit de Romeinse tijd. Verderop ligt de kerk, of wat er van over is, van Santa Barbara, daterend ergens tussen de vierde en zesde eeuw. De plek wordt nog steeds door de dorpelingen gebruikt als heilige plek.

 

Een andere route loopt langs de lagergelegen groene wadi’s van Aboud, het vruchtbare dal met de citroenbomen en het zwembad. Dit is de plek waar de dorpelingen hun tomaten en komkommers verbouwen en verderop bij de bron houden rivierkrabben zich schuil onder de stenen. Overnachten doe je in simpele kamers nabij het klooster in het dorp.

 

De routes uit Walking Palestine zijn geschikt voor elke wandelaar. De periode van februari tot mei zijn het meest geschikt, omdat alles in bloei staat. Vanaf mei wordt het warmer en droger. Bergschoenen zijn handig, maar niet nodig omdat er niet echt geklommen wordt. Goede sportschoenen voldoen daarom ook. Een lange broek en een petje zijn aan te raden en neem uiteraard veel drinkwater mee en zonnebrandcrème. De routes uit het boek variëren van wandelingen van 1 tot 2 uur tot langere tochten van 5 tot 7 uur.

 

Foto: Liza Titawano