zondag 1 augustus 2010 / Contrast / Foto: MTNL

Tijdschrift / INTERVIEW

‘Blijven slaan op de deur van Hilversum’

Als we columnist en programmamaker Anil Ramdas mogen geloven is er niets om vrolijk van te worden als je kijkt naar het Nederlands medialandschap vandaag de dag. Hilversum is een gesloten bolwerk van witte mannen van boven de 45 jaar en kranten- en televisieredacties maken enkel gebruik van dezelfde gasten en kijken niet verder dan hun witte neus lang is.

 

Afgelopen maand bleek dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) in haar prestatieovereenkomsten voor de komende vijf jaar eist dat ‘de representatie van vrouwen en allochtonen op de gezichtsbepalende televisieprogrammakanalen verbeterd’. Gebeurt dit niet, dan volgt er een boete.

 

Eigenlijk speelt dit toch al jaren bij de NPO?

"Helaas is deze problematiek inderdaad al jaren aan de gang. De eerste conferentie over diversiteit en media was in 1991, dat is twintig jaar geleden. Ik weet nog goed dat Geke van der Wal daar toen een boek over heeft gemaakt (Gemengde Berichten. De dilemma’s van de omroep in een plurale samenleving, red). Er waren allerlei aanbevelingen bedacht, allerlei voorstellen. Het leek allemaal zo bruisend en het leek alsof het allemaal zou gaan gebeuren. Vervolgens gebeurde er helemaal niets."

 

"Weet je wat het grappige is? Eigenlijk zou je diversiteit in de media precies zo moeten benaderen als de aanwezigheid van vrouwen in de media. Toen dit in de jaren vijftig aanbod kwam, ontstond het gemis van binnenuit. Reacties begonnen in te zien dat ze wel heel mannelijk waren. Televisiemakers realiseerden zich opeens dat er alleen maar mannelijke presentatoren waren. Vanaf dat moment dachten ze: hey jongens, dit kan eigenlijk niet, dit lijkt nergens op. Er werd vanaf toen voorrang gegeven aan goede vrouwen die konden presenteren, aan vrouwelijke journalisten, redacteuren. Langzaam werden dit er steeds meer en kreeg je de eerste vrouwelijke hoofdredacteuren zoals bij NRC Handelsblad en de Groene Amsterdammer. En nu is het de gewoonste zaak van de wereld."

 

Op dit moment is 6 procent van de gasten die in nieuws- en opinieprogramma's aan het woord komen allochtoon. Dit moet naar 11 procent, pas dan is het en afspiegeling van de maatschappij. Hoe komt het dat dit niet gebeurt?

"Hoe komt het dat het Parool, een krant voor een stad die voor bijna de helft uit allochtonen bestaat, een haast witte redactie heeft? Hoe komt het dat niemand zich dit beseft? Hoe komt het dat niemand dit raar vindt? Dat komt omdat journalisten zich niet voldoende verdiepen in de maatschappij waarin ze leven en werken."

 

"Zo gaat het bij de kranten, maar ook op televisie. Redacteuren denken: ah die is op televisie geweest, de volgende keer vragen we dezelfde gast. Het is veel makkelijker gemakzuchtig te zijn en niet opzoek te gaan naar een nieuw gezicht. Het is veel makkelijker om af te gaan op de usual suspects. Terwijl je zou denken dat het toch vanzelfsprekend is dat wanneer je opzoek bent naar iemand die iets uitlegt over hartchirurgie, dat je je lijstje van het aantal directeuren hartchirurgie langs gaat en als je dan een heleboel Janssen's en Van Dijkjes ziet en één rare naam, dat je instinct dan is: zulke mensen hebben we te weinig. Dat moet uit jezelf gebeuren. Dat je als redacteur aanvoelt van: hey, dat is leuk en dat is goed, want dat zegt namelijk iets over ons. Dat we iedereen even serieus nemen."

 

"Je hoeft echt niet zwart te zijn om aan zwarte mensen te denken. Je moet gewoon een actief burger zijn. Je moet participeren en je verantwoordelijkheid kennen. Want als je je verantwoordelijkheid niet kent, niet de moeite neemt om te kijken naar waar welke interessante mensen zitten, dan moet je iets anders gaan doen."

 

Toch komen er telkens weer ‘nieuwe initiatieven’ die de media kleurrijker moeten maken.

"Het feit dat het streven van de NPO zo lekker vers gebracht wordt terwijl het al jaren speelt, betekent dat ze niet weten waar het aan ligt. En dan kun je dit streven invullen met quota, maar dat is hetzelfde als de andere kant op kijken. Er wordt namelijk niet gekeken naar hoe het komt dat ze dat quotum niet halen. En überhaupt het idee van een soort quotum, dat werkt altijd in het nadeel de allochtoon. Je wordt dan niet gevraagd als deskundig hartchirurg, je bent daar als quotumvuller."

 

"Het is eigenlijk nooit anders geweest, dat telkens grijpen naar de vaste gasten. Niet voor de lange termijn althans. Het is van een constante gewoonte dat je er wrevelig van wordt. Je wordt er zelfs een beetje achterdochtig van: het zou toch niet zo zijn dat journalisten blind zijn, dat ze een blinde vlek hebben voor een deel van de maatschappij. En ondertussen wel beweren in die maatschappij te werken en die maatschappij te representeren. Het is schrikbarend."

 

Zijn er redacties die dat wel doen?

"Soms ontstaat het inderdaad vanzelf. De VPRO had bijvoorbeeld behoefte aan een intellectueel programma dat ook over diversiteit ging. Ze wisten van het bestaan van De tafel van Babel van MTNL en zodoende kwamen ze naar ons toe. Zo ook NRC Next. Daar zijn ze actief opzoek gegaan naar allochtone schrijvers. En dat heeft resultaat opgeleverd. Het nadeel is dat het vaak blijft bij een klein succes; daarna verzwakt het weer."

 

Maar er wordt toch ook door allochtonen gesolliciteerd?

"Bij sollicitaties is een belangrijke afwijzingsgrond het soort netwerken dat je hebt. En de netwerken van allochtonen zijn vaak net iets anders dan die van Nederlanders. Dat is een gebrek aan cultureel kapitaal en, eerlijk gezegd, in de journalistiek heb je een enorme dosis cultureel kapitaal nodig. Je hebt connecties nodig en je hebt kennis nodig van wat er vroeger in Nederland speelde. Dat kun je allemaal bij lezen, maar het blijft heel passief. Je hebt het niet paraat."

 

Er wordt ook wel gezegd dat veel allochtonen erg de kat uit de boom kijken en zodoende niet altijd bestand zijn tegen de harde wereld van de journalistiek.

 

"Er zijn veel redenen waarom individuele allochtonen niet hun weg vinden in de journalistiek. Je hebt de bescheidenheid, de verlegenheid, de onwetendheid. Dat is kenmerkend van mensen die nieuw zijn in de samenleving. Dat geldt net zo goed voor een blanke jongen die naar India gaat en daar journalist wordt. Dan zullen mensen ook denken: die heeft zo’n achterstand, dat komt nooit meer goed."

 

Dus dan maar een beetje positieve discriminatie?

"Ik ben geen voorstander van dat soort regels en quota. Het moet een instinct worden van binnenuit. Positieve discriminatie is niet van deze tijd. In India heeft het wel gewerkt, een positief beleid ten opzichte van mensen van een lagere kaste en ten opzichte van vrouwen. Ook in Amerika werkte het met zwarten en Hispanics. Maar in Nederland staat positieve discriminatie momenteel in een heel kwaad daglicht. Het is niet opportuun om daar nu voor te kiezen. Zeker niet in dit klimaat, dit klimaat met anderhalf miljoen PVV-stemmers en de eerste keer dat een extremistische partij regeermacht heeft."

 

Wat moeten de jonge allochtone journalisten doen?

"Ik denk dat de enige manier waarop het witte beleid werkelijk zou kunnen veranderen is op die deur van Hilversum blijven slaan. Zorg dat je steeds beter wordt als journalist, maak jezelf onmisbaar. En misschien moet je soms zelfs de truc uithalen van een ingezonden stuk onder een pseudoniem, kijken of je stuk dan wel geplaatst wordt. Ontmasker de eenkennigheid van de witte media. Dat moet met enige heisa, je moet lawaai maken en Hilversum blijven bestormen."

 

Kan internet nog een nieuwe oplossing bieden?

"Weet je waar ik bang voor ben? Dat er eigen kanalen ontstaan die zich gaan afzonderen van de reguliere media. Bijvoorbeeld dat er intellectuele bladen ontstaan voor Marokkanen, intellectuele bladen voor Turken. Dat allochtone media zich in eigen kring opsluiten en zich niets aan trekken van Nederland. Dat zou heel jammer zijn voor het Nederlandse medialandschap. Dat is desastreus. Het liefst wil je dat alles zich mengt, dat blanken iets leren van het talent van de Marokkanen, dat de Marokkanen ook iets leren van het talent van de Turken."

 

"Natuurlijk biedt internet ook alternatieven die we nu nog niet kunnen voorzien. Het staat nu misschien nog in kinderschoenen, maar naar mate het makkelijker en goedkoper wordt een mooi online tijdschrift te maken, hoe minder makkelijk het valt te domineren door een groep rijke witte machthebbers. Waarom is het zo moeilijk om bij de krant of televisie terecht te komen? Het is verrekte duur om een televisieprogramma of een krant te maken. En als het duur is blijft het schaars en blijft het in handen van een kleine groep en dat zijn bijna altijd witte mannen van boven de 45."

 

Hoeveel generaties zou het nog duren eer er in Hilversum een gemengde leiding zit?

"Misschien de volgende wel, het kan ontzettend hard gaan. Kijk maar naar de vrouwen. In de jaren vijftig was er geen vrouw te bekennen binnen de journalistiek. Dertig jaar later, in de jaren tachtig, is het de gewoonste zaak van de wereld. Dat is één generatie."

 

Dus ook u heeft hoop.

"Ja, ik ben hoop. Maar ik ben liever knorrig dan hoopvol, maar dat is een kwestie van stijl."